Zeeraket

De zeeraket (Cakile maritima) is een bewoner van de zeereep, de eerste duinenrij die grenst aan de Noordzee. Het is een wat bossige plant met een hoogte van maximaal 60 centimeter. Hij heeft bleekgroene, vlezige bladeren en lichtlila naar honing ruikende bloemen.

Als je de zeeraket aantreft, groeit hij op een plaats waar organisch materiaal onder het zand bedolven ligt, want ook deze plant heeft natuurlijk zijn voedsel nodig en duinzand is van nature stifstofarm. Dat organisch materiaal kan van alles zijn: aangespoelde stukken wrakhout en losgeslagen wier. Onder het zand gaan die zaken ontbinden en daarbij komen die stikstofverbindingen vrij.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Cakile, heeft een Arabische oorsprong en daar werd deze naam als qaqila of kekeleh geschreven. Maar dat was ook de oude Arabische naam voor de specerij kardemom, maar taalkundigen maken het ons weer eens lastig door te verklaren dat met qaqila niet altijd de cardemom bedoeld werd, maar soms ook andere planten. Misschien dat het uiteindelijk van het oude Semitische woord qaq ('afbreken') is afgeleid. Het tweede deel, maritima, is gelukkig eenvoudiger te verklaren want mare is 'zee'.

Overigens heeft 'raket' in de zeeraket niets te maken met ruimtereizen, maar het woord is afkomstig uit het Franse woord roquette, wat weer geleend is van het oud-Italiaanse rochette. Dat is een verkleinwoord van ruca. Dat is weer terug te voeren op het Latijnse eruca dat 'koolwortel' betekent.  De slasoort rucola (Eruca sativa) wordt ook wel 'raketsla' genoemd.

De zaden worden over zowel de korte als de lange afstand verspreid. Het zaad heeft een kurkachtige wand en kan daardoor wel een week blijven drijven. Een ander deel breekt af en blijft in de buurt van de moederplant. Dat we bij de verklaring van de wetenschappelijke naam terechtkwamen bij het woord 'afbreken' leek onwaarschijnlijk, maar de plant kan geheel of gedeeltelijk aan de voet afbreken en deze kan dan door de wind worden meegevoerd. Niet als een echt tumbleweed, maar toch kan het over een behoorlijke afstand door de wind worden meegesleurd.

De zeeraket werd in tijden van barre armoede als groente gebruikt want hij is wel degelijk eetbaar. De plant werd dan gekookt, maar of het ook lekker smaakte is de vraag. Echt jonge blaadjes zijn minder bitter en worden in salades gebruikt. Ook werden de wortels van de zeeraket wel verpulverd en met meel vermengd om brood te bakken. De zeeraket bevat veel vitamine C, maar smaakte ook ontzettend bitter dus dat zal het mengen met meel wel verklaren. Tot slot werd vanaf de Nederlandse Antillen nog een positief geluid gehoord want men kookte vroeger de bladeren en het papje werd als ontsmettend middel op zweren gesmeerd.